Geschiedenis

brandweer Brasschaat
 
In het jaar 1853 werd het 'Vrijwillig Brandweerkorps' in Brasschaat opgericht. Sinds haar zelfstandigheid in 1830 werden er in de rekeningen van Brasschaat uitgaven ingeschreven die betrekking hadden op de brandbestrijding zoals 'grenen speren met brandhaken', waarmee de brandende muren werden omvergetrokken. En erg doeltreffende brandbestrijding was het niet, temeer dat de huizen in zeer brandbaar materiaal als stro en hout werden opgetrokken. In 1852 woedde er een zware brand op de Donk, waar 2 grote pachthoeven, één boerderij en twaalf arbeiderswoningen met de grond gelijk afbrandden, een reden om een jaar later de brandweerdienst op te richten.
 
De toenmalige brandbestrijders beschikten niet over materiaal om water te transporteren of een bluspomp, daarvoor moesten ze tot 1865 geduld hebben. Toen werd een zuigerhandpomp gemonteerd op een kar. Deze kan vandaag de dag bewonderd worden in het museum van de heemkundige kring Breesgata te Brasschaat.
 

 

In 1871 werden de spuitgasten geconfronteerd met een grote brand in het Kasteel De Mick. Graaf Reussens, die zag dat de brandweerlieden geen uniformen hadden, leende hen toen geld om een uitrusting te kopen. De pompierskas is trouwens nooit in staat geweest de lening terug te betalen en de toenmalige burgemeester Reussens heeft uiteindelijk het bedrag kwijtgescholden.
 
In 1881 kocht de Antwerpse bankier Louis Lemmé een pomp in Londen - een zuigerhandpomp gemonteerd op een wagenonderstel met vier wielen en getrokken door een paard. Hij kocht de pomp uit voorzorg om zijn bezittingen tegen een mogelijke brand te beschermen. Hij zorgde voor het onderricht van zijn personeel om samen met de pompiers paraat te staan. Later werd deze pomp aan de gemeente Brasschaat geschonken, waar ze nu nog steeds een onderdak heeft in de brandweerkazerne.
 

 

 
In 1927 kreeg de brandweer een centrifugale motorpomp, die gemonteerd was op een aanhangwagentje dat getrokken werd door een Minerva autotractor, waarin zowel het materiaal als de manschappen een plaats vonden.
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de brandweerdienst een nieuwe Engelse centrifugaalpomp met een debiet van 1200 liter per minuut en een auto afkomstig uit de legerdepots van de geallieerde strijdkrachten. Het korps bestond toen uit 44 vrijwilligers, waaronder één kapitein, een luitenant, één sergeant-majoor, één eerste sergeant en één sergeant-foerier, vier sergeanten, zeven korporaals en 28 brandweermannen.
Toen de brandweer in 1953 haar honderdste verjaardag vierde, bezat het korps 4 motorpompen, 900 meter persslangen en telde het 32 vrijwilligers.
De oude brandweerkazerne aan De Mortel werd in 1973 verlaten om onderdak te vinden in een nieuwe brandweerkazerne aan De Mortel.
 

 

foto oude brandweerkazerne De Mortel anno 2012
 

bouw huidige kazerne in 1972
 

 

 

opendeurdag kazerne 1973

  
In 2003 vierde de brandweer Brasschaat haar 150-jarig bestaan. Dit ging niet onopgemerkt voorbij, want deze bijzondere verjaardag werd gecombineerd met de jaarlijkse Dorpsdag. Op een zonovergoten Bredabaan toonden diverse bevriende brandweerkorpsen hun kunnen en werd er tal van materieel tentoongesteld. De slogan van de Dorpsdag ‘Brasschaat in vuur en vlam’ bleek een zeer terechte keuze. Op de feestelijke slotavond van deze verjaardag werd tevens een nieuw voertuig aan de brandweer overhandigd. De brandweer beschikt sindsdien over een terreinwagen.
 

 

 
Meer foto’s uit de oude doos vind je terug onder de rubriek ‘fotoalbums’.