Werking

dagelijkse werking
  
Vijf beroepskrachten en een deeltijds preventiemedewerker staan in voor de dagelijkse werking van het Brasschaatse brandweerkorps. De twee beroepsofficieren staan in voor de dagelijkse leiding, beleid, preventie, aankoop materieel, personeel, kazernering, ICT, enz. terwijl de beroepssergeant, beroepskorporaal en beroepsbrandweerman hun handen handen vol hebben met het technisch onderhoud en de administratie. De 12 interventievoertuigen die volledig gevuld zijn met ultramodern materieel vergen heel wat nazicht en onderhoud opdat er kan gegarandeerd worden dat dit vlekkeloos werkt op een interventie. Tevens staat zij in voor onderhoud van de kazerne, ademlucht, enz.
De beroepsbrandweermannen verzorgen tevens de telefonie en behandelen de diverse administratieve taken die inherent verbonden zijn aan de brandweerdienst: interventieverslagen, bestelbonnen, postbeheer, voorbereiding preventiedossiers, materieelbeheer, kopieerwerk, enz.
 

 
De vrijwilligers zorgen op hun beurt voor het reinigen en onderhoud van de persslangen. Zo wordt elke gebruikte slang na gebruik grondig gewassen en te drogen gehangen in de slangentoren.
Daarnaast vervult een speciaal opgeleid team een belangrijke rol in het adembeschermingslokaal. Enkele korpsleden staan in voor het reinigen van de ademluchtapparatuur na een interventie of oefening, het testen van de maskers en toestellen en het periodiek nazicht.
  
  
oefeningen en opleiding
  
Om uitermate goed voorbereid te zijn op de grote diversiteit aan oproepen, vormt een degelijk oefenbeleid een belangrijk speerpunt van de brandweerorganisatie. Maandelijks worden er drie oefeningen ingericht, telkens rond een welbepaald thema (bv. ademluchtbescherming, gevaarlijke stoffen, E.H.B.O., technische hulpverlening, enz.). De oefening duurt telkens drie uur en kan zowel in de kazerne als op locatie doorgaan.
Tevens worden er per maand telkens drie werkavonden ingericht. Tijdens deze drie uur onderhouden de manschappen hun kennis van voertuigen en materieel, controleren ze de inventaris van de hulpwagens en wordt er een thema-instructie gegeven (bv. seinkamer, opstellen van de tent, veilig werken met de motorkettingzaag, enz.).
 

De modulaire en praktijkgerichte opleidingen gaan door in de provinciale brandweerschool Campus Vesta te Emblem. Tijdens hun loopbaan bij de brandweer kunnen de manschappen verschillende cursussen volgen (bv. korporaal, sergeant, adjudant, enz.). Elke cursus bestaat uit diverse modules die, na het succesvol afleggen van een examen, resulteren in een brevet.
Op periodieke basis worden de manschappen ook praktisch getraind voor diverse scenario’s waarmee ze in de realiteit kunnen geconfronteerd worden. De brandweerschool beschikt over verschillende gebouwen, opstellingen en objecten waarmee de meest realistische omstandigheden kunnen geënsceneerd worden (gebouwbranden, technische bevrijdingen, gebruik van ventilatoren bij brand, het dichten van lekken aan chemische installaties, enz.).
  
  
oproepverwerking
  
Wanneer u het noodnummer 112 vormt op uw vast toestel of gsm, komt u bij de dichtstbijzijnde noodcentrale terecht. Alle oproepen in de provincie Antwerpen komen als dusdanig binnen bij het Hulpcentrum 100 van Antwerpen, gelegen in de Boerhaavestraat in Antwerpen. De centralist bevraagt de oproeper en voert de gegevens in een computerprogramma in welke vervolgens verstuurd worden naar de bevoegde brandweer of medische dienst.
  
Als blijkt dat de oproep voor de brandweer Brasschaat bestemd is, wordt er een zogenaamde datastring door het Hulpcentrum 100 verstuurd die binnenkomt op het oproepsysteem in de kazerne. De oproepcomputer in de seinkamer van de brandweer leest de gegevens uit, selecteert de op te roepen ploeg(en) en activeert de pagers. Gelijktijdig met deze actie ontvangt één van de acht gegradueerden een telefonische bevestiging van het Hulpcentrum 100. Dit gebeurt om te verifiëren of de oproep goed ontvangen is en om bijkomende info mondeling door te geven. Tot slot worden een aantal acties automatisch opgestart in de kazerne (o.a. waarschuwingslichten rondom de kazerne, alarmbord nabij de uitrit, verlichting en verwarming, enz.).
Dit alles gebeurt in enkele luttele seconden en is voorzien van een back-up systeem. Zelfs bij het falen van diverse factoren dient een noodoproep immers steeds onmiddellijk beantwoord te kunnen worden.

  
  
alarmering
  
Het brandweerkorps is onderverdeeld in twee alarmploegen (A en B) onder leiding van een adjudant. Elke alarmploeg is op zijn beurt onderverdeeld in twee weekploegen onder leiding van een sergeant of eerste sergeant. Een weekploeg is van wacht van maandagochtend 8.00 uur tot de volgende maandagmorgen 8.00 uur. Tevens is er steeds een officier van wacht.
  
Bij kleine niet dringende opdrachten wordt de weekploeg gealarmeerd. Indien er onvoldoende manschappen beschikbaar zijn wordt er opgeschaald naar de back-up weekploeg. Bij kleine dringende opdrachten wordt op weekdagen tussen 6.00 uur en 18.00 uur de weekploeg samen met de back-up weekploeg gealarmeerd; op andere momenten wordt enkel de weekploeg van dienst opgeroepen.
Bij dringende interventies zoals brand, ongeval, gevaarlijke stoffen, enz. wordt op weekdagen tussen 6.00 uur en 18.00 uur het ganse brandweerkorps gealarmeerd; op andere momenten wordt enkel de alarmploeg van dienst opgeroepen.
 
Elk korpslid beschikt over een individuele pager (bieper) waarmee hij/zij wordt opgeroepen. Deze pager geeft bij alarm een luid signaal weer. Bovendien kan de opgeroepen brandweerman direct de aard van de oproep aflezen op het infoscherm. Van zodra de bieper afgaat, begeeft de beschikbare brandweerman zich zo spoedig mogelijk naar de brandweerkazerne om zich om te kleden en uit te rukken met nodige hulpwagens.

 

 
uitruk
  
De opgeroepen manschappen parkeren hun fiets, brommer, auto, enz. voor de kazerne en spoeden zich naar de kleedkamer. Ze trekken zo spoedig mogelijk hun interventiekledij aan en begeven zich vervolgens naar de voertuigenhal.
Bij elk type van oproep (woningbrand, voertuigbrand, verkeersongeval, gaslek, kelder ledigen, oliespoor, enz.) is vastgelegd welke voertuigen er in welke volgorde dienen uit te rukken. Deze uitrukvolgorde wordt samen met de adresgegevens en een routebeschrijving geprojecteerd op diverse schermen in de kazerne. Simultaan wordt voor elk voertuig een uitrukblad afgeprint dat de bevelvoerder mee kan nemen. Zo is hij er zeker van dat hij over de juiste oproepgegevens beschikt en kan de brandweer zo spoedig mogelijk ter plaatse zijn.
 

De seinkamer wordt bij elke oproep bemand. Van hieruit wordt belangrijke info meegegeven aan de uitrukkende hulpwagens (o.a. aanrijroute, hydranten, wegomleidingen) en wordt de interventie gedispatcht.